De bewegingspedagogiek beschrijft de fysieke taal als HET kenmerk van de eerste levensfase.
De eerste gewaarwordingen en leerervaringen van een baby zijn: gedragen en ondersteund worden, ingepakt, gevoed, geknuffeld en gewassen worden. Door deze ervaringen krijgt een baby informatie over zichzelf en de mensen om zich heen. Via de zintuigen wordt het zich bewust van zijn eigen lichaam en ontwikkelt een identiteitsgevoel, een ik-bewustzijn. Vanuit de relatie, die tijdens deze activiteiten groeit tussen baby en volwassene, ontwikkelt het kind een gevoel van emotionele en fysieke veiligheid.
Deze ervaringen vormen de basis voor een verdere evenwichtige ontwikkeling. Als de baby peuter wordt en gaat lopen en praten, vindt een belangrijke verandering plaats: de lichaamshouding gaat van horizontaal naar verticaal. In plaats van het hele lichaam te voelen op de grond, hebben vooral de voetzolen nog grondcontact. Het kind wordt toenemend minder gedragen, de fysieke afstand tussen ouder en kind wordt groter, het kind gaat praten en wordt aangesproken op het praatvermogen. Het kind gaat "van zijn lijf naar zijn hoofd". In zijn verdere ontwikkeling zal het kind vooral gewaardeerd en aangesproken worden op "hoofd"zaken. Ook de focus van de ouders verandert hiermee. Waar ouders van jonge kinderen nog vaak heel sensitief op lichaamstaal reageren, is men nu meer gericht op het toespreken van en bespreken met het kind.
Veronica Sherborne ging terug naar de basis: in plaats van het kind "via het hoofd" te benaderen, koos zij voor een aanpak "via het lijf".
Veronica Sherborne ontdekte dat, als een kind geen of onvoldoende lichaamsbesef heeft, dit direct gevolgen heeft voor de wijze waarop het kind zich beweegt in de (letterlijke en figuurlijke) ruimte en bij het aangaan van relaties. Zonder een goed vertrekpunt - het zelfbewustzijn - kan een kind niets leren over de omringende wereld. Om zelfvertrouwen te winnen moet het zich niet alleen vertrouwd en op z'n gemak voelen in het eigen lichaam, het moet zich ook op z'n gemak (leren) voelen in de omgeving waarin het verblijft. Dit impliceert een bewustwording en aanvaarden van de ruimte om zich heen.
Een kind kan slecht leren van anderen, als het geen relatie aangaat resp. durft aan te gaan met hen.
Verstoorde hechting en/of trauma hebben invloed op het lichaamsbesef. Volgens de recente inzichten uit de neurobiologie (doorklik), kun je de gemiste kansen in de vroege kindertijd terug zien in de groei van de hersenen. Aangezien alle ervaringen via de laagste delen van de hersenen binnen komen, zal het belangrijk zijn dat de ontwikkeling van dit gebied versterkt wordt.